De toekomst van mijn gereedschapskist
De toekomst is het land van de hoop, van de verwachtingen, van het verlangen dat er iets moois overblijft na je dood. Maar de toekomst van Vlaanderen waar ik woon en van de wereld waar ik deel van uitmaak, maakt mij angstig.
Ik ben niet blind voor de wijze waarop sinds enkele jaren – na de milleniumwisseling – de aanwezige ‘rechtse grondstroom’ tot een maximum wordt opgepookt. Een ‘greep naar de staat’ is sinds jaren deskundig in opbouw. Politici ontfutselen op sluwe wijze hun mandaat om er vervolgens het hunne mee te doen, de kiezer als leverancier van de verworven invloed en macht aan zichzelf achterlatend… Een netwerk met beslissende knooppunten allerhande evenals haast onmerkbare verbindingen wordt stap voor stap uitgebouwd. Deze tijd staat bol van ‘voorbereidende handelingen’ die subtiel worden ingebracht, wetsvoorstel per wetsvoorstel, legislatuur per legislatuur. Zij worden handig gemotiveerd vanuit diverse referentiekaders zodat hun convergentie slechts duidelijk wordt voor wie de moed opbrengt alles op te lijsten en in overzichtelijke schema’s samen te brengen. Kortom: georganiseerd bedrog.
De politiegarages van mijn geboortestad staan vol semimilitair materieel aangeschaft om terrorisme te bestrijden, bruikbaar als onwillige burgers zich straks verzetten tegen de aan de gang zijnde ontmanteling van sociale woningbouw en andere voorzieningen, van buurt- en opvangcentra voor wie het moeilijk heeft of gewoonweg niet meer meekan. Een handjevol politici schuift de pionnen van hun macht stilaan maar zeker naar het beoogde, finale ‘Schaakmat!’. De wereld van de politiek is verschoven van het openbaar debat naar die van de strategische marketing, psychologische massamanipulatie, trollen en tweets, echte en valse facebook-accounts, frames en fake news. “Macht moet versluierd blijven, mag zich niet zichtbaar te tonen maar moet wel overal ingebed worden” valt duidelijk af te leiden uit uitspraken, houding en gedrag van politici die niets ontzien om de touwtjes in hun handen te krijgen en vervolgens stevig vast te houden.
Tussen nationalisten, communautaristen en regionalisten is de kosmopoliet persona non grata. Hij is verdacht en bijgevolg ongewenst. In een harde, rechtse samenleving waar elite en massa zich alsmaar verder van elkaar verwijderen, waar racisme, discriminatie en armoede schering en inslag zijn, zéker. Gutmenschen, bijstandtrekkers, transmigranten, leeglopers, klimaatspijbelaars, klootjesvolk en andere rauwe scheldnamen worden bedacht voor duizenden die dringend uit de weg van de oprukkende elite moeten worden geruimd. ‘Eine rechte Welle der Gewalt rollt gegen den Staat’ kopt mijn Neue Zürcher Zeitung van 23 juni 2019. Enkele pagina’s verder analyseert Felix E. Müller ‘Warum Populisten das Mittelalter lieben’ en stelt daarbij “Die Serie ‘Game of Thrones’ zeigt die Faszination für das Mittelalter. Bei Rechtsextremen is die Begeisterung für diese Epoche besonders gross und erhält so eine problematische Bedeutung.”
Ondertussen worden sociale voorzieningen één voor één vakkundig uitgekleed. Flexi-jobs creëren een luchtbel in statistieken maar staan in werkelijkheid voor zich institutionaliserende armoede. Het lijkt wel of alles reeds jaren tevoren met extreme precisie was voorbereid en sinds kort systematisch tot uitvoering wordt gebracht. “Ze hebben mijn vader vermoord” roept de vooraanstaande Franse schrijver Edouard Louis uit terwijl hij een vlijmscherp proces maakt van de regerende Franse politieke elite “die vindt dat de armen te rijk en de rijken niet rijk genoeg zijn”. De invloedrijke Franse filosoof en socioloog Didier Eribon laat in zijn ‘Terug naar Reims’ in een autobiografisch verhaal diverse beschouwingen convergeren en plaatst die vervolgens in een veel ruimere sociologische context. Wie zich interesseert voor de richting die een linkse politiek dient uit te gaan om haar maatschappelijke relevantie te hervinden, heeft hier twee aanraders. Ik herken mezelf in de slotalinea van Eduoard Louis: “Vorige maand kwam ik bij je (Louis’ vader, HDC) op bezoek en vroeg je me (Louis zelf, HDC) voor ik vertrok: ‘Doe je nog steeds aan politiek?’ Met de woorden ‘nog steeds’ doelde je op mijn eerste middelbareschooljaar, toen ik me had aangesloten bij een linkse partij en we hadden gediscussieerd omdat jij dacht dat ik problemen zou krijgen met de justitie als ik meedeed aan verboden demonstraties. Ik zei: ‘Ja, meer en meer.’ Je liet een seconde of vier voorbijgaan, keek me aan en zei tenslotte: ‘Je hebt gelijk. Je hebt gelijk, volgens mij zou er eens een goeie revolutie moeten komen.”
In de stad waar ik woon, bezoek ik bij gelegenheid de jonge en enthousiaste loge ‘VÁCLAV HAVEL’ die vanuit haar volle overtuiging ‘Indignez-vous! Verontwaardig u!’ als devies aannam. Een verademing te midden van al te veel maçonnieke zelfgenoegzaamheid en bijhorende toeters en bellen die ik om mij heen ontwaar. Een maçonniek lidmaatschap dat niet vertaald wordt naar de omringende maatschappelijke realiteit, blijft formalistisch kil. Ik kies ondubbelzinnig voor “Ga naar het westen en laat u daar als vrijmetselaar kennen!”. Niet met hoge borst maar door betrokkenheid, bewogenheid en bevlogenheid. ‘Geraakt zijn’ staat voor mij als wezenlijk onderdeel van een maçonniek engagement.
De beweging van de jaren ’60 van de vorige eeuw heeft mij een basis gegeven. Ik ben daar dankbaar voor. Net zoals aan de scholen die ik mocht doorlopen, mijn leerkrachten die dit proces begeleidden. Ik heb mijn leven doorgebracht te midden van mensen die anders leefden, dachten, handelden dan ikzelf maar met wie ik mij verbonden voelde, van wie ik intens van hield. Nog altijd. “De eenvoudigste mensen zijn dikwijls de meest authentieke” is mijn weerkerend inzicht. Ik hou intens van hen, een diepe en oprechte mensenliefde verbindt ons. Waar ik ze ook ontmoet. Een steeds weerkerende drang naar grensoverschrijding in welk verband dan ook, blijkt aan mij vast te kleven. Ook als vrijmetselaar liet ik mij nooit insluiten in één organisatieverband: ik bleef correct maar ging – en ga – verder mijn eigen pad. ‘Een gids op verkenning’, titel van het herdenkingsboek aan wijlen Eric Vanden Berghe, president van het Grootseminarie te Brugge die me als atheïst en vrijmetselaar gastvrijheid, respect en waardering bood, kan ook op mij van toepassing zijn. Eric en ik koesterden elkaars opvattingen.
Een kosmopolitische, of liever nog een universalistische zoektocht naar ontmoeting en verbinding staat haaks op wat heden ten dage wordt opgedrongen en ingelepeld. Openheid van geest en effectieve tolerantie worden bespot en vervangen door een scherp ‘ieder voor zich’. Kerktoren zowel als belfort zijn de teruggekeerde bakens waartegen men zich aanschurkt, parochiehuizen en begijnhoven bepalen de mentale loopruimte eerder dan het panoramisch vergezicht van bergtoppen en stranden. Even ging het anders toen de Berlijnse muur op een onverwachte dag gesloopt werd door burgers die zich niet langer lieten kooien. Vandaag worden metershoge hekken en betonnen muren met verbetenheid opgetrokken om de naar geluk zoekende mens kordaat en hoogtechnologisch ondersteund, de pas af te snijden.
Gelukkig blijft er tegenstroom aanwezig. Burgerinitiatieven bundelen verzet, laten de stem van de basis weerklinken. Soms luid en krachtig, soms erg disparaat en zeer divers van constructie en doelstellingen maar nooit uitgedoofd en versuft. Menselijk verzet moet dikwijls met diep gebogen hoofd door barre tijden gaan maar lijkt onuitroeibaar. Gelukkig maar. “Gelukkig is er – evengoed en niet te onderschatten – een tegenstroom, waarvan er een groot publiek in Brussel woont, wroet en wortelt. Je kleinkinderen zijn dankzij wat jij aan de generatie tussen jou en hen in, meegaf, in goede handen. Door met jou tijd door te brengen en de speelse doch meervoudig gelaagde nieuwsgierigheid van hun Opi te beleven, krijgen ze die ook mee. Ik ben fier dat mijn broer niet aan de zijlijn staat maar mee zijn stem en handelen tegen de tirannie van de angst en de onrechtvaardigheid die groeit, laat horen.” schreef mijn broer in een reactie op een ontwerptekst van deze beschouwing.
Is het dan niet begrijpelijk, ja zelfs menselijk dat de toekomst van Vlaanderen en de wereld tot ver daarbuiten mij angstig en onzeker maakt?
Gelukkig merk ik bij mezelf dat de vaandels en spandoeken van weleer nog altijd in mijn hoofd en hart klaar staan. Het ‘Indignez-vous’ van de loge ‘VÁCLAV HAVEL’ beroerde onverwacht maar sterk mijn bewogen- en betrokkenheid. Zoals de vingers van een hand die de harp in een oogwenk tot leven brengen en een hoopvol akkoord kunnen vormen.
Ik ben blij opnieuw wakker geschud te zijn. Door jonge, enthousiaste, oprechte broeders en zusters vrijmetselaren, leden van een loge die nieuwe hoop wekt in het zelfvoldane maçonnieke landschap. Samen met andere zoekende en daardoor vernieuwende loges groepeerden zij zich als ‘LITHOS. Confederatie van loges’ in 2006 opgericht, een poging tot verfrissing binnen de mainstream-vrijmetselarij van ‘gestelde lichamen’. De authentieke kracht van vrijmetselarij en weefsterarbeid is in handen van broeders, zusters en hun loges, niet in die van bredere organisatorische verbanden die hun dienstbaarheid dreigen in te ruilen voor sturing, controle, sanctionering en a-maçonniek stratego.
“Wij proberen met onze jaarlijkse cyclus ‘ZATERDAGLEZINGEN VOOR VRIJMETSELAREN’ bij te dragen aan een informeel maar reëel maçonniek elan. Noem het gerust een soort maçonnieke grassroots.” drukte een medebroeder me enkele jaren geleden op het hart. “Wij moeten voortdurend op de uitkijk staan om jonge, maçonnieke raspaarden te ontdekken, te begeleiden en uiteindelijk de vrije loop te geven waardoor zij zichzelf kunnen zijn en blijven. De vrijmetselarij zal pas ten volle kunnen evolueren als haar wortels in de strakke strekkingen uit het verleden verder atrofiëren. Maar die bevrijding kan nog jaren duren en… ze kan ook mislukken!” Ik weet niet of ik zo’n wende nog zal beleven want na 40 jaar lidmaatschap van ‘een orde die in groepsverband probeert mensen meer mens te laten worden’, is het uitkijken mezelf niet
voorbij te lopen. Het is nu wel degelijk tijd om de beschikbare fakkels door te geven aan een nieuwe generatie. Het weiland is aan de jonge raspaarden, laten we ze niet voor de voeten lopen!
Ik heb het oversteken van grenzen steeds uitdagend gevonden. Nieuwe vergezichten, nieuwe mensen, nieuwe geluiden vormen bij elke grensovergang een wenkend en heel dikwijls verfrissend perspectief. Ik was twaalf toen mijn ouders met mij in Amsterdam inscheepten voor een korte reis op een semicargo: Amsterdam, Bremen, Hamburg, Antwerpen. Ik was negentien toen zij een vissershuisje in de Scheldedijk ter hoogte van het Verdronken land van Saeftinge kochten waar nadien een deel van mijn adolescentie zich afspeelde. Héél mijn leven lang stak ik op gezette tijden de grens met Nederland over, leerde er nieuwe mensen kennen, genoot ervan om in een ‘ander’ land mij voordien onbekende perspectieven te ontwaren. ‘Sextant’, het tijdschrift van de Nederlandse Vereniging voor Seksuele Hervorming, verving in de jaren ’60 het seksuele scoutskompas waaraan ik gewend was. Amsterdam, werd mijn voorkeurstad en ik keerde er ontelbare keren terug. Ik deel het enthousiasme dat Russell Shorto uitdrukt in ‘Amsterdam. Geschiedenis van de meest vrijzinnige stad ter wereld’. In 2010 maakte ik in De Roode Hoed te Amsterdam kennis met de Nederlandse maçonnieke stichting ‘Ritus en Tempelbouw’. Nederlandse broeders en zusters bieden mij sindsdien mogelijkheden waaraan ik voordien zelfs nog niet eens aan had durven denken. Een herbronning die nog altijd verder loopt.
Soms heb ik de indruk in Vlaanderen te wonen maar in Nederland te leven. Gewezen NRC-hoofdredacteur en Vlaming van origine Peter Vandermeersch geeft ‘Ik zou zo graag van jullie willen houden. Een Vlaming op zoek naar Nederland’ als titel mee aan zijn boek. Ik moet geen poging ondernemen, ik draag de Nederlandse dagen, maanden, jaren uit mijn leven op handen en hoop dat dit als een rode draad door mijn resterende levensjaren blijft doorlopen. Brutaal gezegd: Nederland bood wat Vlaanderen onthield. Het tolerante vrijzinnig protestantisme overstijgt in ruime mate het gebeten antiklerikalisme tegenover de katholieke kerk. De comparitiecultuur van de Nederlandse loges getuigt van maçonnieke volwassenheid en staat in schril contrast met de praktijk van ‘spreekbeurten’ hier te lande. Sorry, maar zo is het nu eenmaal.
Enkele jaren geleden stak ik een andere grens over en vond een derde plek waar ik mijn resterende levenstijd wil blijven komen: Zwitserland. Ik ontdekte er niet enkel indrukwekkende landschappen maar vooral een maatschappij gebaseerd op waarden die elders verloren gaan: hoffelijkheid neemt er de plaats in van het gebulder van populisten elders in de wereld, ingebouwd respect voor minderheden vervangt de sluwheid en de grofheid waarmee meerderheden en tirannieke ego’s her en der hun wil opleggen, respect – zowel individueel als collectief – voor de verworvenheden van de Zwitserse samenleving en haar leden staat in schril contrast met de eigengereidheid, de brutaliteit en het egoïsme dat overal de kop opsteekt, een traditie van neutraliteit houdt dit land zo ver als mogelijk van oorlogszucht, opportunisme en arrogant eigenbelang à la ‘America first!’. Zwitserland functioneert zoals de uurwerken die men er maakt: met uiterste precisie. Zwitserland, mijn derde grote liefde. Fijnmechaniek voor een samenleving. Ik zal bijgevolg in Vlaanderen blijven wonen, in Nederland leven en in Zwitserland rust vinden.
Maar, als dat zo is, wat kan ik dan aan Ilke en Ibe, mijn kleinkinderen, meegeven?
Ik voel mij schuldig, minstens verward. Als ik dan al voor mezelf een survival-traject heb ontwikkeld, sta ik dan niet met lege handen tegenover mijn kleinkinderen, Ilke en Ibe? Generaties voor mij sloofden zich af om kinderen, kleinkinderen, nageslacht een betere toekomst te bieden. Mijn respect voor mijn grootouders, mijn grootmoeder ‘Bonneke’ voorop, zit levenslang verscholen in elke vezel van mijn lichaam, in elke gemoedsstroom, in elke gedachte. Wat ik samen met anderen dacht bij te dragen tot een betere samenleving en haar toekomst, wordt vandaag uiterst deskundig afgebroken, ontmanteld, terug geschroefd terwijl medeauteurs zoals ik er nog bij staan…
De bouwwerken voor een ‘betere’ wereld zijn door de huidige machthebbers stil gelegd. De stellingen die vorige generaties hadden geplaatst, worden ontmanteld en één voor één afgevoerd. Verschroot. De precisie waarmee deze afbraak geschiedt, zal generaties lang in chaos hullen en het is maar de vraag of ooit werktuigen van heropbouw zullen gevonden worden. En zo ja, waar, wanneer en hoelang ermee gearbeid zal kunnen worden.
Ilke en Ibe, mijn hart weent.
Mijn grootouders gaven mij een rijke bagage mee: nieuwsgierigheid naar het onbekende, flexibiliteit om mijn veerkracht niet te verliezen, doorzettingsvermogen en kracht om vol te houden, discipline en organisatie om doelstellingen in realisaties om te zetten. Maar ook toewijding, liefdevolle toewijding om een piepklein en kwetsbaar mensje, hun kleinkind Hugo,
deelachtig te maken van hun eenvoudige maar prachtige menselijke rijkdom en van de kracht die hen dreef. Dat is alles wat ik in mijn handen, in mijn hart over houd. Als me iets overkomt, zullen jullie in mijn werkkamer mijn menselijke gereedschapskist vinden. En wat foto’s, boeken en papieren. Veel papieren. Die gereedschapskist is voor jullie. Ik beloof jullie dat ik mijn werktuigen die erin zitten tot op het eind goed zal onderhouden zodat jullie er verder mee aan de slag kunnen gaan.
NieuwSgierigheid, veerkracht, kracht, doorzettingsvermogen, discipline, organisatie en een alles verbindende toewijding. Maar ook gedrevenheid die je verhindert je geloof in je medemens te verliezen en die je daardoor altijd weer in staat stelt opnieuw een wenkend perspectief op te bouwen…